Condens verwacht je eigenlijk vooral in de herfst. In die periode wordt het al kouder met hier en daar een warme dag. Toch kan condens/dauw zelfs in hartje zomer voorkomen. Dit heeft te maken met het dauwpunt, iets waar we deze week dieper op ingaan.
Condens is toch iets van de herfst? Een periode waarin het koud en nat is? Het is nu juni en er kan nog condens ontstaan? Het is daar nu toch veel te warm voor?
Inhoud
Dauw? Condens? Wanneer dan?
Dauw, of beter gezegd: condens, kan het hele jaar optreden. Ondanks dat we het het meest terugzien in periodes zoals de herfst of winter, kan het dus ook in de zomer voorkomen. Het punt waar het hier om draait is het dauwpunt. Dit is een moment waarop de lucht het opgenomen water niet meer vast kan houden en het omgezet wordt in waterdruppels op koudere oppervlaktes. Vooral als het ‘s nachts afkoelt en er weinig wind is, kun je wat condens op de auto aantreffen. Vooral in juni, wanneer de zomer eigenlijk nog moet beginnen, kunnen er enkele koude nachten voorkomen terwijl het overdag heerlijk warm kan zijn. Dit is nou net het moment waarop het dauwpunt zorgt voor condens.
Wat is het dauwpunt?
Het dauwpunt is het moment waarop condensatie optreed. Het dauwpunt wordt grotendeels veroorzaakt door een combinatie van temperatuur, relatieve luchtvochtigheid en verandering van temperatuur. We kunnen dit waarschijnlijk beter in een voorbeeld gieten:
Overdag is het lekker warm, bijvoorbeeld 27 graden. De lucht buiten neemt verdampt water in zich op. Hoe meer het vocht opneemt, hoe meer het percentage van vocht toeneemt. Als het geen vocht meer op kan nemen, zeggen we dat het 100% luchtvochtigheid heeft bereikt. ‘s nachts kan het afkoelen, waardoor de lucht juist minder waterdamp vast kan houden. Hierdoor kan het gebeuren dat er “150% luchtvochtigheid” optreed. Dit betekent in andere woorden dat de lucht meer vocht bevat dan het op kan nemen, en die “teveel” moet ergens naartoe (oftewel: condens).
Voorbeeld 2:
Overdag kan het lekker warm worden, bijvoorbeeld 27 graden. De lucht neemt gedurende de dag waterdamp in zich op. Als de lucht het punt bereikt heeft waarop het geen vocht meer op kan nemen, zeggen we dat het een luchtvochtigheid bereikt heeft van 100%. Bij 27 graden is dit bijvoorbeeld 40 gram water.
‘s nachts koelt het af, bijvoorbeeld naar 19 graden. De hoeveelheid vocht in de lucht veranderd in principe niet, maar de ‘maximale hoeveelheid van vocht die de lucht vast kan houden’ veranderd wel. Lucht van 19 graden kan namelijk niet meer dan 30 gram vocht vasthouden. Dit betekent dat de lucht 10 gram teveel aan vocht bevat. Dat wordt simpelweg opgelost door het ontstaan van condensatie.
Er is een verband tussen de hoeveelheid van relatieve luchtvochtigheid en de temperatuur. Daardoor kunnen we dus vrij nauwkeurig zeggen wat het dauwpunt is.